En God pakte oma’s hand en zei: ”Ben je daar kind.”
En oma zei: “Ik ben geen kind. Ik ben tachtig jaar.”
God zei: “Tachtig jaar! Dat is een hele leeftijd mijn kind. Hoe kijk je terug
op die tachtig jaar? Is het leven goed voor je geweest?”
Oma antwoordde: “Ach, ik kreeg te eten en te drinken. En dat wás het.”
God vroeg: “En jij kind, ben jij goed voor het leven geweest?”
Oma antwoordde: “Ik gáf te eten en te drinken.”
God vroeg: “Maar kind, vertel me, heb je genoten van de vogels die zingen?
Heb je geroken aan de bloemen die bloeien? Heb je gespeeld in de
buitenlucht, heb je gedanst in de regen? Heb je de zon op je armen
gevoeld en heb je de sterren geteld?”
Oma dacht na. En zei: “Ik heb gewerkt, altijd gewerkt. Want ik wilde zo veel;
mooie kleren, ik wilde er goed uitzien. Ik wilde vooruit komen in de wereld.”
En God vroeg verder: “Vertel me, ben je een goede kameraad geweest voor
de mensen om je heen? Heb je lief gehad en liefde gekregen? Heb je de
kinderen van jezelf en de kinderen in de wereld omhelsd en beschermd?
Heb je plezier en verdriet gedeeld met de ander?”
Oma dacht na maar gaf geen antwoord.
Toen vroeg God: “Maar kind van tachtig, hoe heb je je leven dan beleefd?”
Oma zei: Mijn God, ik wist niet dat het in het leven gaat om de liefde voor elkáár!”
En God kuste haar hand, hield haar vast en zei: “Mijn kind, wat was jouw leven dan zwáár.”
Tekst gemaakt en voorgedragen in de kerk tijdens de
uitvaart van oma Katwijk 05-01-2001.
Ter nagedachtenis aan mijn grootmoeder Jans,
geboren 20-12-1920 en gestorven 31-12-2000.
- Een bijzondere vrouw, modern in uiterlijk, beroep en carrière,
die graag op de bühne stond maar haar moederrol verspeelde.
En toch, en toch mis ik haar, zelfs na vijftien jaar.