‘HOI, ik noem mijzelf LEIDSE LEEUW’
Aangenaam kennis te maken met jou! En wie ben jij?
Kennismaken met elkaar… Hoe doe je dat eigenlijk? Wat wil je kenbaar maken? Wil je je laten kennen? Hoe stel je jezelf meestal voor, wat zeg je in een kennismakingsrondje? Wat wil je wel vertellen over jezelf en wat niet? Wil je jezelf leren kennen door de ogen van de ander? En waar ben je nieuwsgierig naar bij de ander? Wat zou je durven vragen en wat niet?
Voorbeelden: Je naam: voor- en achternaam, ben je vernoemd, heb je koosnamen of een afgekorte naam; sekse; geboorteland, plaats en datum; sterrenbeeld, heeft dat betekenis voor je; gezin van herkomst: je bent dochter/zoon van, zus/broer, kleindochter/zoon, plaats in gezin; hoe was je jeugd; scholen: welke, had je vriendjes en vriendinnen, welke opleidingen / beroep: hoe kwam je tot je keuze, meerdere beroepen; volwassenheid en zelfstandigheid: was je jong toen je het huis uit ging, hoe was dat; deel uitmaken van andere netwerken: politiek, religie, rollen daarbinnen; eigen gezin: heb je een partner, kinderen, kleinkinderen, welke rollen heb je: partner, moeder/vader, oma/opa; bezigheden; betaalde baan of geen baan, vrijwilligerswerk of zorg voor anderen; uiterlijk: waar ben je blij mee en waarmee niet; hobby en interesses /sport en beweging; innerlijk: wat vind je leuk van jezelf en waar heb je moeite mee; verleden heden en toekomst; heb je een lijfspreuk of leefregels; heb je een vast beeld van jezelf of zie je jezelf als een veranderlijk wezen; welke verlangens of wensen heb je ……
Wat vertel je wel en wat niet als je kennismaakt met een onbekende? Wat vertel je wel en niet in je gesprekken met bekenden? Wat weten je familie en vrienden wel van je en wat weten ze niet?
Ik was op een uitvaart van een jonge man. Zijn familieleden vertelden over hem. Zijn vrienden vertelden over hem. Zijn werkgever en collega’s vertelden over hem. Het viel mij op dat de familieleden verbaasd luisterden naar de verhalen van de vrienden en van de werkkring, zo kenden zij de overledene niet. Hun beeld van hem was onvolledig en werd op dit moment compleet gemaakt. Heel mooi.
Heb je er trouwens wel eens bij stilgestaan dat als je regelmatig dezelfde mensen tegenkomt op een uitvaart, bijvoorbeeld familieleden, dat er ooit een dag komt dat jij op de uitvaart van hen aanwezig bent of zij op jouw uitvaart. Een verontrustend idee, welk overlijden komt eerst.
Wij worden maar deels gekend, ieder kent een ander deel. Misschien worden we hier en daar zelfs miskend. Er is verrassing als we iets nieuws horen over iemand die we dachten heel goed te kennen. We vertellen niet alles over onszelf en er zijn ongekende gebieden binnenin onszelf.
Het is gemakkelijk als we denken te weten hoe iemand is. Vertrouwd en veilig. Dat kan fijn zijn maar soms kan het zo ver gaan dat we vinden dat iemand moet blijven zoals we denken dat hij of zij is. We krijgen of geven een etiket, je wordt in een vakje gestopt, dit ben jij. Misschien is er zelfs een oordeel of een veroordeel. Ontwikkeling in iemands persoon wordt misschien niet opgemerkt. De vrijheid om te veranderen wordt niet geaccepteerd. Dat je bent veranderd door omstandigheden in je leven wordt genegeerd.
Maar in een tijd waar zelfs je oorspronkelijk geboren geslacht niet voor eeuwig vaststaat, waar je seksuele voorkeur niet definitief is, waar je van naam kunt veranderen, waar mannen in jurken en vrouwen in pak lopen, waar je beroepsopleiding niet automatisch leidt tot het uitoefenen van dat beroep, waar je elke verkiezing op een andere politieke partij kunt stemmen, waar je van rijkdom naar armoede kunt vervallen en van gezond naar ziek, WIE ben je dan eigenlijk nog?
En waar identificeren we ons mee, waar hechten we aan? Welk etiket, welk vakje bevalt ons? Ben je graag de echtgenote van, stel je jezelf voor als CEO of zeg je dat je huisman bent? Kijk je neer op iemand met een bijstandsuitkering terwijl je jezelf al vijftien jaar met trots neerzet als pensionado als je een AOW uitkering ontvangt. Denk je dat je als ‘bezitter’ van een groot huis waarvan de hypotheek afgesloten is op het salaris van jou en van je partner of als ‘bezitter’ van een dure auto waarvan de lening afgesloten is op de baan van jou en je partner, gevrijwaard bent van verlies? Geloof je echt dat je je bezit nooit kan kwijtraken? De vader of moeder die met hun kinderen op straat staan na verlies van baan/ gezondheid/huwelijk, is dat echt ‘eigen schuld’ in jouw ogen, denk je dat het jou niet kan gebeuren? En als het wel gebeurt, wat blijft er van je over, welke titel draag je dan nog met trots?
Wie ben ik? We dragen een identiteit met ons mee, een vorm die tijdelijk is. Hoe denk je over jezelf, hoe denk je over de ander? Wie ben je, wie wil je zijn en wie wil je niet zijn? En ben je altijd dezelfde: ‘Zo ben ik nou eenmaal’ of ‘Ik ben een open boek’. Of ligt het aan de rol van dat moment? Kan je tegelijkertijd een ’tiran’ op je werk zijn en een ‘pantoffelheld’ thuis?
We ontlenen iets aan onze naam, onze woonplaats, ons beroep, onze inkomsten, onze vrijetijdsbesteding. Wat we ontlenen kan soms goed voelen, ons met trots vervullen of het kan ons juist minder laten voelen dat we in wezen zijn. In welk land worden we geboren, hebben we kansen of niet. Moeten we vluchten voor ons leven, hebben we honger, mogen we zijn wie we zijn, wat mogen we zeggen.
Hier komt trouwens ook de ‘vrije wil’ bij kijken en onze zelfbeschikking en de zogenaamde maakbaarheid van ons leven. Zeer boeiende onderwerpen maar die parkeer ik tot nader bericht.
Ik praat nog over kennismaken met elkaar. Over hoe we onszelf zien of het liefste zien, hoe we ons presenteren.
Even een uitstapje naar Stine Jensen en haar kijk op zichzelf en de wereld. Ik ben geïnteresseerd in filosofie en daarom volgde ik begin dit jaar een tv-programma bij Human: ‘Dus ik ben (op reis)’. Stine Jensen, filosofe en schrijfster, introduceerde in deel twee, van de serie van vier, het thema: Ik en mijn conflicten.
Stine gaat in gesprek met Yoram Mosenzon, een jonge man die geboren en deels opgegroeid is in Israël en naar Europa is gekomen. Hij heeft een kantoor in Amsterdam. Opgeleid als non violent communicationtrainer door Marshall Rosenberg. De man die zo’n veertig jaar geleden NVC oprichtte: NVC staat voor non violent communication= geweldloze communicatie en daar boeken over schreef. Yoram werkt overal waar conflicten zijn zoals in oorlogsgebieden maar hij zet zich ook dichter bij huis in om mensen te leren dat er betere manieren zijn van omgaan met elkaar.
Een conflict is een grens is tussen jou en mij. Tussen onze belangen, tussen onze wensen. Hoe je naar jezelf kijkt en de relaties die je hebt met anderen kan een bron van conflicten zijn. Daarbij vinden we vaak dat het aan de ander ligt dat er een conflict is en schuiven we onze eigen verantwoordelijkheid liever af. Jij moet en jij zult is een recept voor ruzie. De ander is niet goed en moet veranderen. Tijdens een conflict laten je woede en verontwaardiging zien wat je behoeftes zijn. Een conflict kan soms als prettig worden ervaren door de adrenaline, dat maakt dat je je levendig en alert voelt. Sommige mensen vinden het fijn om macht uit te oefenen. Conflicten kunnen noodzakelijk zijn bij het strijden voor veiligheid en recht. Maar uiteindelijk is de onderliggende behoefte vrede, ontspanning, veiligheid. We verlangen allemaal naar vrede in onszelf.
Stine bespreekt met Yoram een kwestie van geluidsoverlast die zij ondervindt van buurman. Zij heeft behoefte aan rust en concentratie en buurman wil muziek maken want dat is zijn behoefte. In plaats van schreeuwen tegen elkaar en de ruzie laten escaleren gaat het bij geweldloze communicatie om het open staan voor elkaars behoeftes en deze serieus nemen. Welke behoefte ligt er onder de boosheid? Met handpoppen van een giraf en een jakhals spelen ze het conflict en de oplossing. De giraf is het landdier met het grootste hart wat staat voor empathie, compassie, mededogen. De jakhals staat voor de bron van het conflict, het oordelen en het uiten van emoties zoals woede en verontwaardiging.
Stine gaat aan de slag met wat ze van Yoram heeft geleerd en het komt helemaal goed tussen haar en de buurman. Ze gaat Yoram opzoeken in Israël, op de grens van Oost Jeruzalem en een Palestijnse wijk en ze praten over de conflicten daar. Dat deze grote problemen op te lossen zouden zijn door geweldloze communicatie lijkt een utopie.
Yoram haalt een gezegde aan van Rumi: “Out beyond ideas of wrong-doing and right-doing there is a field. I’ll meet you there. (Voorbij de ideeën over goed en slecht, daar is een land. Daar ontmoet ik jou).
Rumi is een Perzische filosoof en dichter uit 1207 en Soefi mysticus die verdraagzaamheid hoog in zijn vaandel had staan.
In dit tv- programma komt meer aan de orde zoals een bezoek van Stine aan Tel Aviv en het meedoen met Krav Maga. Dit is de meest agressieve verdedigingstechniek met als eerste regel: Blijf in leven. En doe wat je wilt om dit te bereiken: gebruik al je zintuigen en alles mag als wapen dienen. In Israël kom je misschien niet ver met geweldloze communicatie als de ander, degene die jij als de vijand ziet, daar niet in gelooft. Je moet je weerbaar maken tegen geweld en je wapenen tegen agressie. Niet met praten en luisteren maar door snelle actie.
Stine en Yoram zijn uitgenodigd door een plaatselijk radiostation om iets te vertellen over geweldloze communicatie. Yoram wordt gevraagd zich voor te stellen en daar komt het: Hij vertelt dat hij vaak zijn naam niet wil zeggen omdat als hij zijn naam wel zegt, het meteen duidelijk is welke nationaliteit hij heeft en welke religie. Dat hij hierdoor in een bepaalde categorie valt en dat dit geen recht doet aan hem als mens. Daarom stelt hij zich liever voor zonder naam en zegt ter kennismaking alleen: ‘HOI’.
Deze opvatting en ervaring van Yoram houd me bezig. Behalve dat ik het bijzonder vind vraag ik me af of het niet zeggen van zijn naam te maken zou kunnen hebben met eventueel gevaar voor zijn leven. Hoe erg is het als je door keuzes die je niet zelf gemaakt hebt, zoals het land waar je geboren bent en de naam die je hebt gekregen, gevaar loopt.
Dat gevaar heb ik niet met mijn naam maar om zijn gedachte te eren laat ik voorlopig mijn hele cv voor wat het is: een lijstje van persoonlijke gegevens waarvan sommige vast staan en sommige niet, van opleidingen en functies, van werkzaamheden en vrijetijdsbesteding.
Ik gebruik de plaats waar ik geboren ben: Leiden en combineer dat met het (Westerse) sterrenbeeld waaronder ik geboren ben: Leeuw. In het Leidse stadswapen staat een strijdbare rode leeuw waar ik best aardig op lijk. Er zit nog meer roofdier in mij want in de Chinese astrologie ben ik een Tijger. Verder is de Leeuw de Koning der dieren en ook dat klopt bij mij.
Dus: HOI, ik noem mijzelf Leidse Leeuw. En wie ben jij?